Hubble-diagram
- maximreckelbus
- Oct 22, 2014
- 2 min read
Hallo astrobloggers,
In dit tweede artikel over sterrenstelsels wil ik het hebben over de soorten sterrenstelsels die bestaan. Ooit deelde Edwin Hubble deze stelsels in grote groepen in, die vandaag de dag nog steeds worden gebruikt om sterrenstelsels te classificeren. Bij dit artikel horen veel foto’s, dus bekijk zeker eens de astrofoto’s want die verduidelijken heel veel!
Soorten sterrenstelsels
( --> voor foto’s over de soorten sterrenstelsels zie ‘astrofoto’s’)
Het was Edwin Hubble die voor het eerst sterrenstelsels ging indelen in soorten volgens hun uitzicht. Hij deelde ze dan ook in drie grote groepen: de elliptische stelsels (E), de spiraalstelsels (S), en de balkspiraalstelsels (SB). Verder zijn er nog twee kleinere, minder voorkomende groepjes: de lensvormige stelsels (S0), en de onregelmatige stelsels (Irr).
Elliptische stelsels bestaan uit een kern met daarrond veel stof, en zien er dus uit als bolletjes. Spiraalstelsels en balkspiraalstelsels bestaan dan weer uit een kern met daarrond spiraalarmen, met het enige verschil dat bij een spiraalstelsel de armen direct vertrekken uit de kern en bij een balkspiraalstel er eerst nog een balkvorm is waarvan de armen vertrekken. De drie hoofdindelingen van een stelsel zijn dan nog verder onder te verdelen naargelang de rondheid, of afstand tussen de spiraalarmen. Elliptische stelsels zijn nog eens onder te verdelen in soorten door er een cijfer van 0 tot en met 7 achter te plaatsen. Hierbij staat 0 voor het meest ronde stelsel, en 7 voor het meest afgeplatte, ovale stelsel. Natuurlijk zijn alle elliptische stelsels even rond, maar afhankelijk van de hoek waarmee me ernaar kijken (vanop Aarde) worden deze ‘uitgerekt’. Spiraalstelsels zijn ook nog verder te verdelen in Sa- Sb- en Sc-spiraalstelsels. Een Sa-spiraalstelsel is een spiraalstelsel met een grote kern en met armen die dicht tegen de kern aanliggen. Een Sc-spiraalstelsel is een stelsel met een kleine kern en met armen die ver uitwaaien. Een Sb-spiraalstelsel ligt daar tussen. (driekwart van alle stelsels lijken spiraalstelsels te zijn). Ten slotte zijn balkspiraalstelsels ook nog verder onder te verdelen in SBa- SBb- en SBc-balkspiraalstelsels. Hier geldt hetzelfde principe als bij de onderverdeling van spiraalstelsels. De twee minder voorkomende groepjes stelsels zijn de lensvormige en onregelmatige stelsels. Lensvormige stelsels (S0) vormen de overgang tussen E7- en Sa- of SBa-stelsels. Ze zijn platter en langer dan elliptische stelsels, maar hebben geen armen. Ze hebben dus een bolle kern met daarrond een schijf van sterren. Onregelmatige stelsels (Irr) zijn niet symmetrisch, en zien eruit als onregelmatige, willekeurige groepen sterren.
Volgende week gaan we de spannende toer op, dan heb ik het namelijk over botsende sterrenstelsels. Tot dan!
Maxim Reckelbus :)

Comments